Wiskunde.netLogo Wiskunde


TIP: Wil je ook toegang tot meer dan 16.000 video-uitwerkingen? Meld je dan snel aan! Klik hier...

Antwoorden 2.6 De oppervlakte van een vierhoek HAVO/VWO 2

Boek: Getal & Ruimte - Vlakke figuren HAVO/VWO 2 (deel 1) opgaven 59 t/m 73, 2013, 10e editie
59.
Tip:
PQ en RS zijn even lang omdat bij een parallellogram de overstaande zijden even lang zijn.
Dus ook PS en QR zijn even lang. Ofwel: PS = QR en PQ = RS
a. opp(PQS) = 1/2 x zijde x bijbehorende hoogte = 1/2 x 5 x 3 = 7,5 cm2
b. Verschuif horizontaal de hoogtelijn uit S met hoogte gelijk aan 3 naar het punt Q. Dan is deze hoogte (h = 3) ook de hoogte van driehoek QRS. En de basis horende bij driehoek QRS is RS. Dus opp(QRS) = 1/2 x 5 x 3 = 7,5.
c. Oppervlakte is 2 x (1/2 x zijde x bijbehorende hoogte) = zijde x bijbehorende hoogte = 3 x 5 = 15 cm2

60.
Tip:
De hoogtelijn staat altijd loodrecht op de bijbehorende zijde.
a. De hoogte die hoort bij AB is: DE = 25
b. De hoogte die hoort bij AD is: DF = 49
c. De hoogte die hoort bij CD is: DE = 25
d. BC staat niet loodrecht op AB.
e. oppervlakte ABCD = AD x DF = 28 x 49 = 1372 mm2

61.
opp(parallellogram I ) = AB x CP = 25 x 13 = 325 mm2
opp(parallellogram II ) = FG x HQ = 18 x 16 = 288 mm2
opp(parallellogram III) = MN x MR = 15 x 12 = 180 mm2

62.
a.
opp(rood) = 3 x 7 = 21
opp(blauw) = 3 x 7 = 21
opp(groen) = 3 x 7 = 21
b. Oppervlakte van elk parallellogram is gelijk, dat komt omdat ze allemaal dezelfde zijde hebben (van 3) en allemaal een hoogte van 7.
c. Kleinste omtrek heeft de blauwe en de grootste omtrek heeft de groene.

63.
a. Zie afbeelding
b. *
c. *
d. We kennen de lengte van AB (die is 5) en de bijbehorende hoogte van AB is gelijk aan 3.
Oppervlakte van ABCD = 5 x 3 = 15 cm2
Wiskunde antwoorden
64.
a. Zie afbeelding. Punt D(-2,4) is het vierde hoekpunt. Opp(ABCD) = AD x h = 3 x 5 = 15 cm2
b. Punt E(-2,-2) is het vierde hoekpunt.
opp(AEBC) = AE x h = 3 x 5 = 15 cm2
Wiskunde antwoorden
65.
Tip:
oppervlakte driehoek = 1/2 x zijde x bijbehorende hoogte
a.
opp(PQS) = 1/2 x zijde x bijbehorende hoogte
opp(PQS) = 1/2 x 6 x 3
opp(PQS) = 9

opp(QRS) = 1/2 x zijde x bijbehorende hoogte
opp(QRS) = 1/2 x 2,8 x 3
opp(QRS) = 4,2
b.
opp(PQRS) = 9 + 4,2 = 13,2

66.
Tip:
oppervlakte trapezium = 1/2 x (a + b) x h
a. oppervlakte trapezium ABCD = 1/2 x (a + b) x h = 1/2 x (2 + 4) x 2,5 = 3 x 2,5 = 7,5 cm2
b. oppervlakte trapezium PQRS = 1/2 x (a + b) x h = 1/2 x (1 + 5) x 2,5 = 3 x 2,5 = 7,5 cm2

67.
Tip:
De straal van de cirkel is: r = 1,8. Dus de diameter is 2 x 1,8 = 3,6
En de diameter is de 'a' die hoort bij de formule: 1/2 x (a + b) x h
opp(bucket) = 1/2 x (a + b) x h
opp(bucket) = 1/2 x (3,6 + 6) x 5,8
opp(bucket) = 27,84 m2

68.
*

69.
Tip:
figuur a = vierkant + trapezium
figuur b = rechthoek + driehoek
opp(figuur a) = 898 mm2
opp(figuur b) = 770 mm2

70.
Tip:
De zijgevel bestaat uit 2 trapezia. Bereken steeds de a, b en h.
oppervlakte trapezium geel = 1/2⋅(a + b)⋅h = 1/2⋅(7,2 + 15,4)⋅20,3 = 229,39 m2
oppervlakte trapezium blauw = 1/2⋅(a + b)⋅h = 1/2⋅(7,2 + 9,6)⋅4,8 = 40,32 m2
oppervlakte zijgevel = 229,39 + 40,32 = 269,71 m2
1 m2 = 0,16kg
Dus 269,71 x 0,16 = 43,1536 kg
43,1536 : 5 x 60,20 euro = 519,57 euro
Wiskunde antwoorden
71.
Tip:
Bij a: oppervlakte vlieger = 1/2 x korte diagonaal x lange diagonaal
Bedenk: van iedere vlieger kun je een halve rechthoek maken.
Bij b: oppervlakte(pijl) = opp(groot vierkant) - opp(klein vierkant) - 2 x opp(witte driehoek)
a.
oppervlakte vlieger = 1/2 x 44 x 96 = 2112 cm2
b.
opp(groot vierkant) = 10 x 10 = 100 (+)
opp(klein vierkant) = 8 x 8 = 64 (-)
opp(witte driehoek1) = 1/2 x 10 x 2 = 10 (-)
opp(witte driehoek2) = 1/2 x 10 x 2 = 10 (-)
Dus opp(pijl) = 100 - 64 - 10 - 10 = 16 cm2

72.
opp(ABCD) = opp(ABD) + opp(BCD)
opp(ABCD) = 1/2 x BD x AS + 1/2 x BD x CS
Nu '1/2 x BD' voor de haakjes halen:
opp(ABCD) = 1/2 x BD x (AS + CS)
opp(ABCD) = 1/2 x BD x AC
opp(ABCD) = 1/2 x diagonaal1 x diagonaal2
Wiskunde antwoorden
73.
Tip:
Het pad bestaat uit 100 parallellogrammen. Pak 1 parallellogram eruit. Deze is 1 m breed en heeft een hoogte van 2 m.
Oppervlakte 1 parallellogram = zijde x bijbehorende hoogte = 1 x 2 = 2 m2
100 x 2 = 200 m2
200 / 10 x 80 = 1600,=


Andere paragrafen:
2.1. Afstanden (1 t/m 10)
2.2. Middelloodlijn en omgeschreven cirkel (11 t/m 22)
2.3. Bissectrice en ingeschreven cirkel (23 t/m 33)
2.4. Zwaartelijn en hoogtelijn (34 t/m 44)
2.5. De oppervlakte van een driehoek (45 t/m 58)
2.6. De oppervlakte van een vierhoek (59 t/m 73)

Geef je mening aan ons:
Review
Tevreden? Laat het ons weten!
Schrijf een review...

Uniek voor docenten en scholen:
Op school
Onze video's op uw school via WIFI? Meld mijn school aan...

Nog geen abonnement? Vraag het je ouders!
Vraag ouders
Meld mij aan...

Hoe maken wij onze video's?
Word ook lid!


Een virtuele tour:
Hoe werkt wiskunde.net?